Zelfbenoemde voedselwaakhond Foodwatch vecht naar eigen zeggen voor rechten op eerlijk, veilig en gezond eten. Maar een gezond wantrouwen naar deze organisatie is op zijn plaats. Een korte samenvatting van de longread over Foodwatch.

Zolang consumenten het idee hebben dat ze continu in gevaar worden gebracht door voedselproducten en supermarkten zullen organisaties als Foodwatch blijven groeien. Als producent en/of supermarkt is het lot na een claim van Foodwatch in de media al bezegeld. Alles wat daarna gezegd wordt, is een bevestiging van het negatieve vermoeden bij de consument. De PR-strategie van Foodwatch is daarom bewonderenswaardig. Als kleine speler regelmatig de ‘headlines’ in de media weten te bereiken is een knappe prestatie. Het gevaar van ‘overschreeuwen’ ligt echter op de loer. Er moeten steeds forsere claims of verwijten worden gedaan om de media te halen en donateurs te behouden en te verwerven.

Angst is nooit een houdbare strategie. Met het Voedingscentrum, de NVWA en de WHO als bevoegde instanties heeft Nederland genoeg organisaties die hier mee belast zijn en meer én betere instrumenten hebben om te bepalen wat er door de beugel kan en wat niet. Daarnaast werken de Federatie Nederlandse Levensmiddelenindustrie (FNLI) en het Centrum Voeding, Preventie en Zorg van het Rijksinstituut van Volksgezondheid en Milieu (RIVM) ook dagelijks aan het beschermen van gezondheid van de consument. Foodwatch neemt de claims van supermarkten en producten onder de loep en doen hier uitspraken over. En dat is goed! Producenten en supermarkten nemen soms een loopje met de waarheid. Foodwatch moet zich dan ook profileren als voedselmarketingwaakhond. Ze moeten vooral claims, etiketten en reclames blijven checken en waar nodig dit aankaarten bij de bevoegde instanties om hier op te acteren en één keer per jaar het Gouden Windei blijven uitreiken. De opstelling van Foodwatch richting deze bevoegde instanties zal dan wel moeten veranderen (en vice versa). Op voet van oorlog staan met alle betrokken instanties werkt enkel contraproductief.

Foodwatch is over te veel zaken niet transparant, doet nauwelijks onderzoek, is te vaag over geldstromen en houdt zich niet aan eigen verantwoordingen. Een meer kritische en voorzichtigere benadering naar dit -nog niet officiële- goede doel toe is raadzaam. De consument heeft geen behoefte aan zelfbenoemde voedselwaakhonden met alarmerende boodschappen. In dit tijdperk waar de complotten om de oren vliegen, de term ‘nepnieuws’ wordt geroepen als een feit niet uitkomt, is Foodwatch als terugkerend paniekzaaier wel het laatste wat de consument nodig heeft. De consument moet er op kunnen vertrouwen dat alle betrokken voedselorganisaties het beste met hen voor hebben. Niemand heeft er iets aan dat deze organisaties elkaar beconcurreren, elkaars berichtgeving afbranden en moddergooien via de media. De volledige aandacht moet gaan naar betere samenwerkingen en oplossingen vanuit de organisaties die rondom de voedselindustrie actief zijn. Daar wordt de voedselindustrie en dus de consument pas ècht beter van.

Lees hier de longread over Foodwatch.